De Oostelijke Zhou-dynastie (770-221 v.Chr.)

Geplaatst op maandag 21 april 2008 @ 17:45 , 922 keer bekeken

De Oostelijke of Latere Zhou-dynastie was een voortzetting van de Westelijke Zhou-dynastie, nadat diens hoofdstad, Hao, in 771 v. Chr. was verwoest door noorderlijke barbaarse invallers. De hoofdstad van de Latere Zhou was Luo (nabij Luoyang, provincie Henan). Deze dynastie is onderverdeeld in twee perioden: de "Lente en Herfst" (Chunqiu, 770 - 481 v. Chr.) en de periode van de "Strijdende Staten" (Zhanguo, 481 - 221 v. Chr.).
De "Lente en Herfst"-periode, Chunqiu
De naam van deze periode is ontleend aan de Chunqiu, "Annalen van Lente en Herfst", een optekening van de voornaamste gebeurtenissen van de staat Lu gedurende de periode van 722 - 484 v. Chr. In Lu woonde en werkte de wijsgeer Confucius (Kongzi = 'meester Kong'; 550 - 479 v. Chr.), aan wie men vroeger deze kroniek toegeschreven heeft. De Chunqui behoort tot de zogenaamde Vijf Klassieken.
De staten en staatjes waren practisch onafhankelijk en voerden een bestaan van telkens wisselende vijandschappen en allianties. Binnen deze staten en staatjes had zich steevast een familie (al of niet geliëerd aan het koninklijke huis van Zhou) meester gemaakt van de erfelijke macht. De erfelijke machtshebbers name de titel Gong (Kung)aan, meestal vertaald als 'hertog'.

Overzicht van van de belangrijkste staten gedurende de 'Lente en Herfst' periode;
De kleinere staten langs de Gele Rivier werden samen de 'Centrale Staten', Zhongguo, genoemd. Deze benaming geldt nu voor heel China.

In dit klimaat van onafhankelijke feodale staten ontstond een groep van professionele politieke adviseurs en diplomaten, die hun diensten aan elke regerende elite aanboden. Hun gedachten ontwikkelden zich tot filosofische systemen en bloeiende leerscholen, van wie het gedachtegoed grotendeels is opgetekend.
Van deze zogenaamde 'Honderd Scholen' zijn de bekendste: Het confucianisme, legalisme en taoïsme. Hoewel er tussen de verschillende staten vele oorlogen werden gevoerd en ook de binnenlandse stabiliteit van de afzonderlijke staten vaak in gevaar was, was de uitwerking van het geweld tijdens de 'Lente en Herfst' periode minder desastreus dan tijdens de hierop volgende periode van de 'Strijdende Staten'.

Vanuit het centrale koninkrijk Zhou, ging in deze periode al geen daadwerkelijk gezag meer uit. Om het machtsvacuum door het ontbreken van een centraal gezag enigszins op te vullen, ontstond het fenomeen van de zgn. 'hegemon' (Ba), een door de koning van Zhou erkende leider van de op dat moment machtigste staat. Deze leider oefende een zeker gezag uit over het hele Chinese gebied. Hoewel de hegemon-staat nominaal onder de Zhou-koning stond, bood deze vaak de beste bescherming aan kleinere staten tegen hun buren en aggressieve (semi-)barbaren, met name tegen de zuidelijke staat Chu.

In het totaal hebben vijf personen de titel hegemon gevoerd. De bekendste hegemon was Huan, hertog (gong) van Qi (685-643 v. Chr.). Hij wist onder andere te bereiken dat in 656 v. Chr. Chu de koning van Zhou als (nominaal) vorst erkende. Hiermee werd deze zeer uitgestrekte zuidelijke staat een deel van het Chinese rijk. Een andere was hertog Wen van Jin (635-628), die in 632 v. Chr. een belangrijke overwinning op Chu behaalde.
In deze tijd werden er af en toe diplomatieke conferenties tussen de staten belegd om conflicten op vreedzame weg op te lossen. Het verschijnsel van de hegemonie hield ongeveer tweehonderd jaar stand, maar bood geen afdoende stabiliteit tegen de steeds harder wordende rivaliteit tussen de staten.
De "Strijdende Staten", Zhanguo
In 481 voor Chr. viel de staat Jin uiteen in drie nieuwe staten (Wei, Zhao en Han). Hiermee laat men gewoonlijk een nieuw tijdperk beginnen, gekarakteriseerd door een bloedige strijd op leven of dood tussen de verschillende 'Strijdende Staten' van de Zhou-dynastie. Zeven staten bestreden elkaar het meest. Behalve de drie bovengenoemde staten, voerden Qin, Qi, Yan en Chu voortdurend oorlog met elkaar met de bedoeling om ten koste van alle andere staten de macht over het gehele Chinese cultuurgebied te vestigen. Dit is de half barbaarse staat Qin ten slotte in 221 v. Chr. gelukt.

De ene na de andere leider van de grote staten nam voor zichzelf de titel koning (Wang) aan, een titel die voorheen uitsluitend door de heerser van Zhou mocht worden gebruikt. De legers die te velden trokken werden steeds groter (meerdere honderduizenden soldaten, hoofdzakelijk infanterie) en waren vooral uitgerust met kruisbogen. De militaire rol van de strijdwagens was rond 300 v. Chr. uitgespeeld. Behalve de infanterie, kreeg de ruiterij, vooral beïnvloed door de barbaarse legers uit het noorden, een steeds belangrijkere rol. De doelstelling van oorlog werd vooral gericht op vernietiging van de tegenstanders. De geschiedenis maakt dan ook melding van gruwelijke slachtpartijen. Een van de meest bloedige voorbeelden was het afmaken door Qin van maar liefst 400.000 soldaten, die krijgsgevangen waren gemaakt na een veldslag tegen Zhao in 260 v. Chr.

Het laatste deel van de periode van de 'Strijdende Staten' staat vooral in het teken van de opkomst van Qin. Deze staat veroverde in 256 v. Chr. het koninklijke domein van Zhou en zette de laatse koning af. Hierna werden achtereenvolgens alle andere staten onderworpen en ingelijfd, tot tenslotte in 221 v. Chr. Qi als laatste definitief werd verslagen. Het jaartal 221 v. Chr. wordt gewoonlijk gekozen als het einde van de Zhou-dynastie en het begin van de Qin-dynastie.
De beide Zhou-dynastieën stonden aan de wieg van vele Chinese instellingen, culturele en filosofische stromingen. Al tijdens de Zhou-dynastie is in het noorden van het Chinese cultuurgebied een begin gemaakt met het oprichten van wallen, stukken muur en andere verdedigingswerken gericht tegen noordelijke invallers, die later tijdens de Qin-dynastie aaneengesloten werden en uitgebouwd tot de beroemde 'Grote Chinese Muur'.

Het Chinese muntwezen is ontstaan tijdens de Oostelijke Zhou-dynastie. Met name kwam de bronzen munt in omloop met de vorm die typerend werd voor verreweg de meeste chinese munten: een ronde munt met vierkant gat. Dit type munten heeft meer dan tweeduizend jaar stand gehouden! 

Van de culturele overblijfselen van deze dynastie is vooral de literaire en filosofische erfenis van uitzonderlijk belang. Deze periode was de meest belangrijke in de ontwikkeling van het Chinese schrift.
Bovendien werden meest klassieke werken van de Chinese literatuur vooral tijdens de periode van de Strijdende Staten opgetekend. Ondanks de vaak legendarische hogere ouderdom blijkt uit nauwkeurige tekstanalyse dat destijds de Vijf Klassieken en de meest belangrijke confucianistische en taoïstische werken  uit deze stammen.

Van de bloeiende beeldende kunst heeft slechts weinig de tand des tijds doorstaan. De bronzen rituele vaten, waarvan er relatief veel zijn opgegraven, getuigen nog steeds van een grote vakmanschap, maar blijven achter in artistieke kwaliteit met die van de voorgaande Shang-dynastie

Overzicht van de belangrijkste staten tijdens de 'Strijdende Staten' periode; De grenzen geven de situatie weer zoals die er waarschijnlijk rond 300 v. Chr. uitgezien heeft. Niet afzonderlijk weergegeven zijn een groot aantal kleinere (stad)staatjes gegroepeerd langs de Gele Rivier. Deze staatjes stonden gezamelijk bekend als Zhong Guo (of Zhonguo), de 'Landen van het Midden'. Later is deze benaming voor heel China gaan gelden, vertaald als het "Rijk van het Midden".


Welkom bij Clubs!

Kijk gerust verder op deze club en doe mee.


Of maak zelf een Clubs account aan:


Aanbevelingen door leden:

Susan- starstarstarstarstar

Dit is een geweldige club voor China lief hebbers.